Picton, Nelson, Abel Tasman National Park
Door: Ineke Luijten
Blijf op de hoogte en volg Ineke
17 Februari 2012 | Nieuw Zeeland, Timaru
Het begin is op 5 februari, waar we na een warme douche (eindelijk!) fris en fruitig begonnen aan een wijntour door de locale wijnregion Marlborough. Omdat ik al een wijntour in Australie achter de rug had, wierp ik me op als BOB (nouja, enigszins onbeschonken) en met 2 lallende meiden naast me navigeerde ik van winery naar winery, waar ik alle door mij geproefde wijn netjes uitspuwde in de daarvoor bestemde bakjes (met uitzondering van de hele lekkere natuurlijk). Na het frappante voorval dat ik tussen al het beschonken gepeupel de enige was die een glas kapot maken, kon ik niemand meer overtuigen dat ik toch echt nuchter was, en besloten we de wijn de wijn te laten. Op weg naar Picton dus, voor een overnachting op Robin Hood Bay camping park. Na eindeloos gescheur over een gravelweg arriveerden we, om erachter te komen dat we vergeten waren onze voedsel- (en vooral snoep-) voorraden aan te vullen. Hoewel we niet omkwamen van de honger, werd het gebrek aan chocola en chips mijn reisgenoten te veel, en ondanks mijn verwoede pogingen ze uit te leggen dat er hoogstwaarschijnlijk toch echt geen snoepautomaat midden in het bos zou staan, hielden ze voet bij stuk en starten we een queeste naar een snoepautomaat. Na een vermoeiende tocht van maar liefst een uur zonder ook maar 1 teken van een snoepautomaat, keerden we moede-, chocola- en chipsloos terug naar de tent, om dan maar een doos cruesli leeg te eten. Toch raar….
De volgende dag door naar Picton centrum, een klein stadje dat tot mijn grote vreugde in het bezit was van de Bay der Bayen: Bob’s Bay. Als Bob himself erbij kon zijn, zou hij vast kwispelen van vreugde. Op naar Bob’s Bay dus, waar we prachtige uitzichten hadden over de eilanden van Queen Charlotte Sounds en waar we de ferry’s naar het noordereiland (Wellington) langs zagen varen.
Na genoeg sentimenteelheid en heimwee naar Bob reden we door naar Abel Tasman National Park en de volgende camping. Wat gravelweggetjes later kwam de camping in zicht. Tot onze grote verbazing liepen er door dit verlaten gebied bijzonder veel hippies langs de weg, wat al camping naderend beter omschreven kan worden als complete kuddes hippies. Wat geinformeer later bleek dat onze campingsite dit weekend ruimte bood voor een waar hippiefestival. Onze vraag hoe duur kaartjes waren werd beantwoord met ‘$85,-‘, wat ons toch net iets te veel was. Gelukkig mochten we er wel doorheen rijden, dus vanuit Amerigo konden we ze –zonder grapjes- al in de bosjes kamperend, boomknuffelend en in groepshuggen verslingerd zijn bewonderen. Niks mis met hippies, maar dit was een rare bedoening. Ver weg van de raarheid kamperen dan maar.
Vervolgens een wandeling door Abel Tasman National Park. Alle ‘Warning, Danger’, bordjes negerend (wat vanzelf gaat als je een tijdje in Australie/NieuwZeeland vertoeft, omdat ze ze werkelijk voor iedere scheet neerzetten), liepen we op onze flipflops en met tasjes het bos in, op zoek naar de lookout. Al snel bleek echter dat er hier en daar nogal wat klim en klauterwerk aan te pas kwam, waarbij goed schoeisel waarschijnlijk een stuk beter van pas zou komen dan slippers. Een half uur aan geval, gegil en geklauter later –een aflevering van ‘Echte meisjes in de jungle’ was er niks bij- bereikten we de top, en het was het waard: een prachtig, megahoog uitzicht over het National Park. Een Amerikaan die in zijn wandelschoenen ons makkelijk voorbij huppelde over de rotsen (en onze klimpogingen overigens zeer amusant vond) raadde ons aan om ook een nabijgelegen cave te bewonderen, en zo gezegd zo gedaan. De cave was megahoog en megagroot, waarbij je er van bovenaf in kon kijken en al echo testend vond het volgende rare voorval plaats. Terwijl ik rustig zat te chillen op een rots –bijkomend van al het geklim en geklauter- en Marlies en Kara in een spelonk probeerden de bodem van de cave te herkennen, liep er een nietszeggende vrouw naar de rand van de cave, om een zweep tevoorschijn te toveren. Tot mijn verbazing installeerde ze zich als een ware Jane (van Tarzan) op de rotswand om met de zweep een hels geluid ten gehore te brengen. Vanuit de spelonk klonk een gegil van Marlies: ‘Help, er wordt op ons geschoten!’. Waar ik op antwoordde: ‘Nee hoor, het is gewoon (waarom ik ‘gewoon’ zei weet ik ook niet) een vrouw met een zweep.’ Al zweepslagen ontwijkend renden Marlies en Kara me vanuit de spelonk tegemoet, om gefascineerd het schouwspel met me te bewonderen. Toen de vrouw zweep numero 2 tevoorschijn toverde, werd het ons te gortig en maakten we ons snel (nouja, relatief snel, op onze slippers) uit de voeten. Onder de indruk van zoveel raarheid.
Door naar Nelson, waar we onder andere de oudste straat van Nieuw Zeeland hebben aanschouwd (gebouwd in 1851) en waar ik op de camping niet mijn eerste, maar tot dan toe wel mijn meest heftige botsing met het raarste beest in Nieuw Zeeland heb gehad: de sandfly. Qua uiterlijk vergelijkbaar met een fruitvlieg geef je dit diertje in de eerste instantie geen enkele aandacht. Als je iets voelt prikken veeg je hem gedachteloos weg omdat je ervan uitgaat dat het gewoon een vuiltje was. Totdat je ’s ochtends wakker wordt bedekt onder de rode bulten, want ja: deze minuscule vliegjes steken. En veel. En pijnlijk. En bijzonder irritant. Waar we op de eerste paar campings de invasie nog onder controle hadden, en er met een paar beten per dag vanaf kwamen, was het hier 1 complete grote zwerm, en werden we van alle kanten belaagd. Schuilen in de tent en alleen eruit voor het hoognodige was de enige optie. Nu –inmiddels bijna een week later- is het niet veel beter geworden, en durf ik voor een aanzienlijk bedrag te wedden dat ik meer dan 100 beten heb. Mijn voeten zijn rode klompjes, mijn rug is compleet gespikkeld en al mijn ledematen hangen er bebult en lam bij. Het is bijzonder charmant. Daar komt nog bij dat sandfly beten veruit de irritantste beten onder de beten zijn, vooral met het oog op de krab/jeuk ratio. Ik zal dit illustreren met een simpel voorbeeld. Neem de mug: bij 1 keer krabben, wordt de jeuk 2 keer erger, wat de krab/jeuk ratio op ½ ofwel 0.5 brengt. Bij de sandflybeet daarentegen, hoef je hem maar zachtjes langs bv je slaapzak te schuren (zeg een krabscore van 0.5) om de jeuk 200 keer te vermeerderen: een krab/jeuk ratio van 0.0025. Het is niet eerlijk. Voordat je al begint met krabben moet je al besloten hebben de beet compleet kapot te willen krabben, anders draai je letterlijk door van de jeuk. Ik kan me op dit moment niks goddelijkers voorstellen dan te baden in een bad van Prikweg, al was het voor 1 minuut zónder jeuk. Helaas is er weinig aan te doen. We hebben alle smeersels en spuitbussen die ertegen te krijgen zijn al geprobeerd, maar het boeit de gemiddelde sandfly allemaal bitter weinig. Het zijn rare beesten, en ik ben blij als ik er nooit meer 1 hoef tegen te komen.
Om het verhaal compleet te maken nog een kleine opsomming van andere rare voorvallen/constructies:
- Er zijn hier rotondes waar spoorwegen overheen lopen, jawel. Alsof je al niet genoeg te doen hebt als je op een rotonde rijdt, moet je nu ook nog treinen die met 100 km/u aan komen scheuren in de gaten houden.
- Er zijn hier mannen die op parkeerplaatsen in rare posities op de grond liggen. Als je dan op ze afrent omdat je denkt dat ze hulp nodig hebben of opgeraapt moeten worden, blijkt dat ze daar ‘gewoon’ stretchoefeningen aan het doen zijn. Juist…
- Er zijn hier mensen die op een 1-baanssnelweg 60km/u rijden en gewoon niet voor je in de daarvoor bestemde bays aan de kant gaan. Oók niet als je met je arm uit het raam zwaait of een bordje met ‘Move, please’ tegen de voorruit houdt.
Needless to say: Nieuw Zeeland is een raar land. Desalniettemin zorgt het wel voor de nodige lachstuipen. Nu onder de rode bulten op naar het volgende rare avontuur!
-
17 Februari 2012 - 09:17
Ted:
Ha Ien, wat een avonturen weer, rare snuiters hoor die kiwi's. Ik hoop dat je jeuk snel over is. -
18 Februari 2012 - 13:58
Tantjeanne:
Wat een avonturen.... meer dan vervelend: al die bulten en jeuk van de Sandfly...dat de medicatie van het land daar ook niet helpt....
Twee tips: verbaas je over niets meer en....laat kerels die op de grond liggen a.u.b. liggen, die zijn niet meer te redden....en al helemaal niet door meisjes met rode bulten.
De laatste loodjes: ik hoop, dat je tot de laatste minuten zo blijft genieten van deze overgetelijke reis. gr.liefs,Jeanne -
21 Februari 2012 - 22:25
Els:
Helemaal mee eens dat NZ een raar !!! land is. En dan waren onze belevenissen nog een makkie in vergelijking met jullie avonturen.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley